Stamrecht-BV en scheiding

Het komt geregeld voor dat met name de hogere ontslagvergoedingen om fiscale redenen niet op de bankrekening van de ontslagen werknemer is ontvangen, maar is ingebracht in een besloten vennootschap, de zogenaamde stamrecht-BV. Dat kan soms wel om honderdduizenden euro’s gaan. Indien de ontslagen werknemer in gemeenschap van goederen gehuwd is en vervolgens gaat scheiden, probeert de echtgenote geregeld aanspraak te maken op dat geld. De ontslagen werknemer betoogt doorgaans dat de ontslaguitkering zogenaamd verknocht is, dat wil zeggen zodanig nauw aan hem verbonden dat het niet in de gemeenschap van goederen valt. De andere echtgenoot betoogt doorgaans dat het geld tijdens het huwelijk is verkregen en dus in de gemeenschap van goederen valt.

In de rechtspraak werd verschillend geoordeeld over deze vraag. Maar in een uitspraak van 24 juni 2016 is de knoop door de Hoge Raad doorgehakt. Als de ontslaguitkering in de stamrecht-BV is ingebracht om te voorzien in na het ontslag lager te verdienen loon, dan moet onderscheid worden gemaakt in de uitkeringsperiode. De uitkeringsperiode na de scheiding valt sowieso buiten de gemeenschap van goederen. De uitkeringsperiode voor de scheiding valt wel onder bereik van de gemeenschap van goederen. Als in die periode geen uitkering door de stamrecht-BV heeft plaatsgevonden, kan de ex-echtgenote wel aanspraak maken op de helft van de uitkering die had kunnen plaatsvinden tijdens het huwelijk.

Het zal het nodige rekenwerk kosten, maar bij scheiding kan de ene echtgenoot dus wel degelijk een aanspraak hebben op een deel van het geld van de stamrecht-BV van de andere echtgenoot.

 
Contact opnemen

Heeft u een kwestie of een vraag?

Bel 06 – 528 659 02 of laat uw gegevens achter