ACTIO PAULIANA: Vernietiging rechtshandeling door curator op grond van artikel 42 Faillissementswet.

In een faillissement blijkt geregeld dat de gefailleerde (persoon of vennootschap) in de aanloop naar het faillissement probeert om bepaalde schuldeisers voor te trekken. Vaak gaat het om familie, zakenpartners of gelieerde ondernemingen. De aangestelde curator heeft in het faillissement onder andere de taak om de rechtmatigheid van deze rechtshandelingen voorafgaand aan het faillissement te onderzoeken. Indien de curator constateert dat bepaalde wederpartijen van de gefailleerde niet te goeder trouw zijn bevoordeeld, en de overige schuldeisers zijn benadeeld, dan heeft de curator de bevoegdheid om deze rechtshandelingen te vernietigen.

De faillissementswet onderscheidt verschillende soorten rechtshandelingen, welke hun eigen grond voor vernietiging hebben. Deze vernietiging heeft tot gevolg dat de gelden en/of goederen, die voor het faillissement door deze rechtshandelingen uit het vermogen van de schuldenaar zijn gegaan, moeten worden ‘teruggegeven’ aan de boedel. In deze blog zal nader worden ingegaan op de ‘onverplichte rechtshandeling om baat’ op grond van artikel 42 Faillissementswet.

Onverplichte rechtshandeling en ‘om baat’

Het gaat hierbij om rechtshandelingen (geen feitelijke handelingen) die door de gefailleerde voorafgaand aan het faillissement zijn verricht, waarvoor de wederpartij een tegenprestatie heeft verricht. Schenkingen en feitelijke handelingen vallen dus buiten het toepassingsbereik van dit artikel.

Daarnaast moet de rechtshandeling door de schuldenaar onverplicht zijn verricht. Het gaat om rechtshandelingen die de gefailleerde heeft verricht, zonder dat hij daartoe verplicht was op grond van de wet of een eerder gesloten overeenkomst. Voorbeelden daarvan zijn: verkoop van goederen voorafgaand aan het faillissement, verpanding van een schuld die nog niet hoefde te worden betaald, het aangaan van een nieuwe kredietovereenkomst ter vervanging van een oude, splitsing van een vennootschap, etc. De omstandigheden van het geval bepalen of er sprake is van een verplichte of onverplichte rechtshandeling. Ook als het een verplichte rechtshandeling betreft kan de curator bevoegd zijn om de rechtshandeling te vernietigen, maar dan op grond van artikel 47 Faillissementswet.

Benadeling van schuldeisers

De overige schuldeisers moeten door de betreffende rechtshandeling daadwerkelijk zijn benadeeld. De vraag of benadeling aanwezig is, moet worden beantwoord aan de hand van een vermogensvergelijking. Daarvoor moet de hypothetische situatie, waarin de schuldeisers zouden hebben verkeerd zonder de gewraakte rechtshandeling, worden vergeleken met de situatie waarin zij feitelijk verkeren als die handeling onaangetast blijft. Als de gezamenlijke schuldeisers minder mogelijkheden hebben om hun vorderingen te kunnen verhalen, dan zonder de betreffende rechtshandeling, dan is er sprake van benadeling in de zin van de wet. Niet beslissend is dus of het vermogen door de gewraakte rechtshandeling is afgenomen. Er kan dus ook sprake zijn van benadeling als voorafgaand aan het faillissement zekerheden op goederen van de failliet zijn gevestigd, waardoor andere schuldeisers zich niet meer op dat goed kunnen verhalen.

Vormen van benadeling

De benadeling kan zich in vele vormen voordoen. De klassieke pauliana betreft de verkoop van een goed voor een te lage prijs. Maar in de praktijk gaat het vaak om benadeling van de schuldeisers, doordat bepaalde schuldeisers worden voldaan en andere niet. Dat kan bijvoorbeeld door een betaling van een niet-opeisbare schuld van een bepaalde schuldeiser, maar ook door de verkoop van een goed tegen verrekening van een schuld. In het laatste geval is het vermogen van de gefailleerde per saldo gelijk gebleven, maar is een schuldeiser bevoordeeld ten opzichte van de overige schuldeisers.

Wetenschap van benadeling

Tot slot moet de gefailleerde bij het verrichten van de rechtshandeling hebben geweten, of hebben behoren te weten, dat door de gewraakte rechtshandeling de gezamenlijke schuldeisers zouden worden benadeeld. In beginsel moet de curator bewijzen dat de gefailleerde van de benadeling wist. Maar in sommige gevallen wordt vermoed dat deze wetenschap bij de gefailleerde aanwezig was. Dan is het aan de gefailleerde om aan te tonen dat hij niet wist van de benadeling. Deze zogenaamde bewijsvermoedens staan in artikel 43 Faillissementswet. Het vermoeden is bijvoorbeeld aanwezig bij rechtshandelingen die in een jaar voor datum van het faillissement zijn verricht, als er sprake is van een familiaire of zakelijke band tussen de gefailleerde en de bevoordeelde schuldeiser.

Gevolgen vernietiging

De gevolgen van de vernietiging worden geregeld door artikel 51 Faillissementswet. Dit artikel bepaalt dat alles wat door de vernietigde rechtshandeling (ten onrechte) uit het vermogen van de gefailleerde is gegaan, aan de boedel moet worden teruggeven. Als dat onmogelijk is, moet een schadevergoeding worden betaald door degene die een voordeel heeft gehad door de vernietigde rechtshandeling.

Advies

Indien u door een curator wordt aangesproken uit hoofde van een vordering op grond van artikel 42 Faillissementswet, of advies wenst over de rechtmatigheid van een bepaalde rechtshandeling, dan staan wij u graag bij in uw verweer of geven wij u advies.

Neem direct contact op

 

Over Mr. T. Slotema

Tim is een allround ondernemingsrechtadvocaat gespecialiseerd in arbeidsrecht en faillissementsrecht. Hij combineert zijn opgedane commerciële kwaliteiten als consultant in executive search met een open en pragmatische aanpak.

Bekijk profiel
Kantoor Velsen-Zuid 0255-547800
Rechtstreeks 06-427 42 547
E-mail t.slotema@tanger.nl

Heeft u een kwestie of een vraag?

Bel 06 – 528 659 02 of laat uw gegevens achter