Wat te doen met oma met Alzheimer in internationaal perspectief?

Sociaal belang internationale Volwassenbescherming

Na de Eerste Wereldoorlog is de bescherming van volwassenen een steeds terugkerend punt van bezorgdheid geweest. Immers, de levensverwachting van mensen is gestegen en daarmee ook het aantal mensen met ouderdomsziekten.

Daar komt bij dat de natuurlijke bewegingen van bevolkingsgroepen in de moderne tijd, en vooral het grote aantal mensen dat bij het bereiken van de pensioenleeftijd beslist om het laatste deel van hun leven in een milder klimaat door te brengen, hebben geleid tot meer zorg.

Omdat de personen in kwestie vaak beschikken over vermogen, wordt met name de notariële praktijk geconfronteerd met internationale privaatrechtelijke problemen aangaande het beheer of de verkoop van hun goederen of het afhandelen van nalatenschappen.

Regelgeving Volwassenbescherming
Vanuit de wens van internationale harmonie is op 13 januari 2000 het volgende verdrag door Nederland ondertekend  “Verdrag inzake bescherming van volwassenen”.

Dat ook Europa eenduidigheid ten aanzien van beschermingsmaatregelen van belang acht, blijkt uit de Verordening 606/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013, waarvoor in Nederland op 4 maart 2015 een uitvoeringswet van kracht is.

Haags Verdrag
Het Haags Verdrag 2000 heeft als doel de bescherming van de persoon en het vermogen van de volwassene. Het begrip volwassene is zodanig geformuleerd dat het aansluit op het Kinderbeschermingsverdrag.

De hoofdbevoegdheid ligt bij de autoriteiten van de staat waar de volwassene zijn of haar gewone verblijfplaats heeft, waarbij als concurrerende en ondergeschikte bevoegdheid nationaliteit geldt of de autoriteit van de staat waar het vermogen is gelegen.

Daarnaast wordt het toepasselijk recht behandeld. Uitgangspunt is het eigen interne recht. Wordt een genomen maatregel in een ander verdrag uitsluitend uitgevoerd, dan wordt de wijze van uitvoering beheerst door het recht van die andere staat.

Wanneer de volwassene zelf van tevoren (voor onbekwaamheid) zijn of haar bescherming organiseert, dan wordt dit beheerst door het recht van de staat waar de volwassene op het tijdstip van de overeenkomst zijn gewone verblijfplaats heeft, tenzij het recht is aangewezen van een staat van wie de volwassene de nationaliteit bezit, eerder zijn gewone verblijfplaats had of waar het vermogen is gelegen. De wijze van uitoefening wordt beheerst door het recht van de staat waarin zij wordt uitgevoerd.

Daarnaast wordt er onderscheid gemaakt tussen erkenning, de verklaring van uitvoerbaarheid of registratie voor tenuitvoerlegging, en de daadwerkelijke tenuitvoerlegging.

De door de autoriteiten van een verdragsluitende staat genomen maatregelen dienen van rechtswege in alle andere verdragsluitende staten te worden erkend.

Ook voorziet het Haags Verdrag in een mechanisme voor samenwerking tussen verdragsluitende staten middels een centrale autoriteit, waarvan de verplichtingen en bevoegdheden uiteen zijn gezet.

De algemene bepalingen zijn bedoeld om de implementatie en de toetsing van het verdrag te bevorderen, en de vertrouwelijkheid van gegevens en informatie die onder het verdrag zijn verzameld te beschermen.

Blik naar de toekomst
In een uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 23 december 2009 deed de situatie zich voor dat een op Cyprus wonende meerderjarige dochter, bij beschikking van 27 november 2008 onder het mentorschap van moeder en tante is gesteld. Vader was het er niet mee eens en ging in hoger beroep.

Hierbij overwoog het hof onder meer dat de vraag is of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft op basis van artikel 3 sub a Rv.

De gedachte achter de regeling van artikel 3 sub a Rv is dat in verzoekschriftprocedures, die veelal op het personen- en familierecht betrekking hebben, het de verzoeker is om wiens belangen het in de eerste plaats gaat en in wiens woon- of gewone verblijfplaats de maatregelen die in de procedure worden gevaagd, niet zelden moeten worden uitgevoerd. In deze zaak gaat het echter niet of nauwelijks om de belangen van de in Nederland wonende verzoekster. Primair gaat het om de belangen van een niet in Nederland wonende of gewone verblijfplaats hebbende dochter voor wie het mentorschap wordt aangevraagd. In dit geval is de aansluiting in artikel 3 sub a Rv bij de woon- of verblijfplaats van de verzoeker te ruim.

Het hof is van oordeel dat in dit geval aansluiting gezocht kan en moet worden bij de internationale rechtsontwikkeling ten aanzien van de meerderjarigenbescherming. Het door Nederland, Groot-Brittannië en Cyprus ondertekende, maar door Nederland en Cyprus (nog) niet geratificeerde verdrag inzake internationale bescherming van volwassenen wordt gevolgd omdat hoe dan ook de woon- of vaste verblijfplaats van de dochter niet kan worden geacht in Nederland te zijn gelegen… Het hof is dan ook van oordeel dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toekomt.

Deze uitspraak in het achterhoofd zou voor de toekomst betekenen, dat het in de lijn der verwachting ligt dat in de meer internationaliserende rechtspraktijk, waarin volwassenen die bescherming behoeven zich bewegen, het verdrag van 2000 een steeds grotere rol gaat spelen.

Lees hier de gehele uitspraak.

En zeg nu zelf: wie heeft of kent er nu niet iemand met een oma met Alzheimer?

Heeft u advies nodig of wilt u zich vrijblijvend laten informeren, neem dan contact op met ons via 0255 – 547 800.

Over Mr. I.E. van der Bijl

Inga is gespecialiseerd in het personen- en familierecht. Zij heeft (onder andere) veel ervaring op het gebied van echtscheidingsprocedures, alimentatieverzoeken, verdeling van huwelijksgoederengemeenschappen en de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden.
Daarnaast is Inga gespecialiseerd in het erfrecht. Regelmatig staat zij erfgenamen, de legitimaris of executeur bij, zowel in als buiten rechte. Vooral in meer gecompliceerde ruzie’s over de erfenis.

Bekijk profiel
Kantoor Haarlem 023-5121400
Rechtstreeks 06-171 65 810
E-mail i.e.van.der.bijl@tanger.nl

Heeft u een kwestie of een vraag?

Bel 06 – 528 659 02 of laat uw gegevens achter