Slapend dienstverband of toch een ontslagplicht?

 

Op 10 april 2019 heeft de rechtbank Limburg in haar vonnis prejudiciële vragen gesteld over de vraag of, en zo ja onder welke omstandigheden, een werkgever als ‘goed werkgever’ akkoord moet gaan met het voorstel van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer tot beëindiging van het ‘slapende dienstverband’, onder betaling van de wettelijke transitievergoeding. Een prejudiciële vraag is een vraag van een rechtbank of gerechtshof aan de Hoge Raad over de uitleg van een rechtsregel.

Wat speelde er precies in de Limburgse zaak?

De werknemer was in dienst van een productiebedrijf van kalkzandsteen. De werknemer had een fysiek zware baan, waardoor hij rugklachten opliep tijdens de uitvoering van zijn werk. Vanaf 2018 ontving de werknemer een WIA-uitkering (IVA). Er waren geen mogelijkheden tot werkhervatting en verbetering van de belastbaarheid was niet of nauwelijks te verwachten.

De werknemer heeft naar aanleiding van de ontstane situatie meerdere malen mondeling verzocht om het dienstverband te beëindigen en om aan hem de transitievergoeding te voldoen. De werkgever heeft hier telkens afwijzend op gereageerd.  De werknemer stapt naar de rechter en vordert – kort gezegd – een beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden en het uitbetalen van de transitievergoeding.

Juridische achtergrond

Artikel 7:673 lid 1 BW bepaalt dat de werkgever die een arbeidsovereenkomst beëindigt van een werknemer van wie de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd, een transitievergoeding verschuldigd is.

De transitievergoeding kent eigenlijk twee doelen. Enerzijds is de transitievergoeding bedoeld als compensatie voor het ontslag. Anderzijds is het bedoeld om de werknemer in staat te stellen de transitie naar een andere baan te vergemakkelijken. De werkgever is de transitievergoeding óók verschuldigd indien de arbeidsovereenkomst na twee jaar arbeidsongeschiktheid wordt opgezegd.

Een werkgever die te maken heeft met een werknemer die langdurig arbeidsongeschikt is, wordt daarmee geconfronteerd met grote financiële lasten. De werkgever is immers verplicht om gedurende twee jaar het loon van de zieke werknemer door te betalen. Daarnaast is de werkgever verantwoordelijk voor de re-integratie van de werknemer, zowel in het eerste spoor als in het tweede spoor. En het is denkbaar dat een werkgever een nieuwe werknemer moet aannemen. Al met al een behoorlijke kostenpost. Na het verstrijken van de twee jaar is de werkgever dan nog de transitievergoeding verschuldigd.

Slapend dienstverband

Sommige werkgevers ervaren het betalen van de transitievergoeding na twee jaar arbeidsongeschiktheid als problematisch en onrechtvaardig vanwege de financiële belasting die dit voor hen meebrengt. Zij kiezen er daarom voor om het dienstverband na twee jaar niet te beëindigen, maar ‘slapend’ te houden. De langdurige zieke werknemer ontvangt tijdens dit slapend dienstverband geen salaris meer, maar blijft formeel wel in dienst. Zolang de werkgever de arbeidsovereenkomst niet opzegt of op een andere wijze beëindigt, is de transitievergoeding immers niet verschuldigd.
Dat betekent dat een werknemer zijn recht op de transitievergoeding niet geldend kan maken zoals ook het geval was in de Limburgse zaak.

Voormalig minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Lodewijk Asscher noemde deze werkwijze ‘onfatsoenlijk’. Onfatsoenlijk is echter iets anders dan onrechtmatig. Nergens uit de wet volgt namelijk dat een werkgever gedwongen kan worden een dienstverband te beëindigen (een zogenaamde ontslagplicht).

De Wet compensatie transitievergoeding

Om slapende dienstverbanden tegen te gaan is de Wet compensatie transitievergoeding (hierna: de compensatieregeling) tot stand gekomen. Deze wet treedt in op 1 april 2020. De wet houdt –kort gezegd- in dat de werkgever vanaf 1 april 2020 bij het UWV een verzoek kan indienen tot vergoeding van de transitievergoeding die hij aan de werknemer heeft betaald bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, indien deze arbeidsovereenkomst is beëindigd vanwege het feit dat de werknemer wegens ziekte of gebreken niet meer in staat is om de bedongen arbeid te verrichten. De compensatieregeling heeft terugwerkende kracht tot 1 juli 2015.

De gedachte er achter is dat werkgevers geen financieel risico meer lopen en er dus geen enkel redelijk argument bestaat om niet tot beëindiging van het dienstverband en uitkering van de transitievergoeding over te gaan.

In de Limburgse zaak stelde de werknemer dat werkgever moet meewerken aan de beëindiging van het dienstverband in het kader van ‘goed werkgeverschap’ nu werkgever geen financieel risico meer loopt.
De werkgever in deze zaak verweerde zich. Werkgever stelde zich op het standpunt dat er geen verplichting in de wet bestaat om dienstverbanden te beëindigen. Werkgever stelt dat zij niet handelt in strijd met de eisen van goed werkgeverschap bij het in stand houden van een slapend dienstverband.
Ook twijfelt de werkgever aan de compensatieregeling. Werkgever stelt dat het om dermate grote aantallen en bedragen gaat dat het ‘potje’ van het UWV vermoedelijk al snel leeg zal zijn.

De kantonrechter in deze zaak was doordrongen van de omvang en de ernst van het probleem van slapende dienstverbanden. Daarom heeft hij meerdere prejudiciële vragen gesteld. Er bestaat een grote maatschappelijke behoefte aan een richtinggevend standpunt van de Hoge Raad zodat de werkgevers en de werknemers als ook de rechtspraktijk een handvat hebben bij de verdere afwikkeling van deze zaken.

Het is nu afwachten wat de Hoge Raad zal beslissen. Blijft het een slapend dienstverband voor werknemers of krijgen werkgevers een wake up call?!

Lees hier het vonnis van de Rechtbank Limburg van 10 april 2019.

Wilt u meer informatie over de transitievergoeding, het slapende dienstverband, of andere aan het arbeidsrecht gerelateerde onderwerpen? Neemt u dan vrijblijvend contact op met Mitchel Schildwacht, of één van onze andere arbeidsrechtspecialisten.

Neem direct contact op

 

Over Mr. M. Schildwacht

Mitchel is advocaat voor ondernemers en particulieren op het gebied van het arbeidsrecht, ondernemingsrecht en vastgoedrecht. De werkwijze van Mitchel kenmerkt zich door eerlijkheid en daadkracht in een proactieve samenwerking met zijn cliënt. Hij behandelt zijn zaken met expertise en een vooraf met zijn cliënt afgesproken strategie.

Bekijk profiel
Kantoor Velsen-Zuid 0255-547800
Rechtstreeks 06-517 97 853
E-mail m.schildwacht@tanger.nl

Heeft u een kwestie of een vraag?

Bel 06 – 528 659 02 of laat uw gegevens achter