Een berg (meer)werk verzetten? Zorg dat het loont!
Meerwerk is nog altijd één van de meest voorkomende discussiepunten in het bouwrecht en het aanbestedingsrecht. Dat wordt vaak veroorzaakt doordat aannemer en opdrachtgever verzuimen om goede afspraken over het meerwerk te maken op het moment dat zich dit voordoet. Gelet op de grote (tijds)druk waaronder gewerkt wordt, is dat niet vreemd. Partijen zouden er echter verstandig aan doen om hier beter bij stil te staan. Duidelijkheid omtrent meerwerk voorkomt namelijk een hoop gedonder en extra kosten achteraf.
Uitvoering van de werkzaamheden
Nadat de aannemingsovereenkomst gesloten is – of het werk is gegund – gaat de aannemer aan de slag. Bijna op alle projecten van een zeker formaat, wijzigt er iets in de uitvoering van het werk. De aannemer moet extra werkzaamheden verrichten, er blijkt sprake te zijn van een onvoorziene omstandigheid of de opdrachtgever wijzigt nog iets aan de opdracht. Zoals een goed aannemer betaamt, pakt hij de nodige werkzaamheden op zodat het werk tot een goed einde wordt gebracht en op tijd aan de opdrachtgever opgeleverd kan worden.
Het moment van oplevering vormt meestal het moment waarop de discussie over het meerwerk ontstaat. De aannemer zendt een meerwerkfactuur voor de extra werkzaamheden en de opdrachtgever stelt zich op het standpunt dat er voor die factuur geen enkele grondslag bestaat. Veel gebezigde verweren van opdrachtgevers zijn: er is geen meerwerk verricht, het meerwerk is niet tijdig gemeld, of er is helemaal geen opdracht gegeven voor het meerwerk.
Recht op meerkosten
Zowel in de Wet, als in de UAV-2012 standaardvoorwaarden die veel in de bouw worden gebruikt, zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van meerwerk en meerkosten dientengevolge.
Artikel 7:755 van het Burgerlijk Wetboek geeft bijvoorbeeld aan dat een aannemer slechts aanspraak kan maken op meerkosten, wanneer hij de opdrachtgever heeft gewezen op de meerkosten als gevolg van een wijziging of toevoeging in de opdracht. Die waarschuwingsplicht van de aannemer geldt niet indien de opdrachtgever redelijkerwijze zelf had moeten begrijpen dat een wijziging of aanvullen – waartoe hij opdracht heeft gegeven – meerkosten tot gevolg zou hebben. Eenzelfde bepaling staat opgenomen in paragraaf 36, lid 1a van de UAV-2012.
In artikel 11.2 van de AEDES-inkoopvoorwaarden, die veel worden gebruikt door woningbouwcorporaties, is een aanvullende bepaling opgenomen. Hierin staat dat een aannemer geen aanspraak kan maken op meerwerk, indien dit meerwerk het gevolg is van fouten of onvolledigheden in de stukken waaraan de aannemer zelf heeft bijgedragen, of waarvan hij kennis had kunnen nemen, welke fouten of onvolledigheden hij had kunnen voorkomen of waarvoor hij de opdrachtgever had moeten waarschuwen.
Met bovenstaande bepalingen in het achterhoofd, zou het merendeel van de meerwerk- en meerkostengeschillen voorkomen kunnen worden. Aannemers doen er verstandig aan om hun opdrachtgever voor meerwerk te waarschuwen en te zorgen dat dit schriftelijk wordt vastgelegd, bijvoorbeeld in een bouwvergadering. Toch blijft er een grijs gebied bestaan.
Redelijkerwijze zelf moeten begrijpen
Over toevoegingen zal doorgaans minder discussie bestaan dan over wijzigingen. Een toevoeging is immers iets extra’s, en dat kost geld. Voor wijzigingen ligt dit anders. Wat voor een aannemer evident een wijziging is die meerkosten tot gevolg zou hebben, hoeft dat het niet te zijn voor de opdrachtgever. Zeker niet als die opdrachtgever een particulier is.
Het toepassen van dunnere betonplaten klinkt wellicht als een kostenbesparing. Het kan echter goed zijn dat de daarmee samenhangende aanpassing van de draagconstructie die kostenbesparing overstijgt. Een ander praktisch voorbeeld is het wijzigen van de gevelbekleding tijdens de bouw. Een gelijk geprijsd materiaal kan namelijk wél duurder zijn om aan te brengen.
Om er zeker van te zijn dat hij aanspraak kan maken op meerkosten, doet de aannemer er dus verstandig aan om de opdrachtgever bij iedere wijziging te waarschuwen. ‘Better safe than sorry’
Waarschuwingsplicht en prijsovereenstemming
Zelfs als de aannemer de opdrachtgever heeft gewaarschuwd voor meerkosten, dan bestaat daarmee nog geen overeenstemming over de hoogte van de meerkosten. De hoogte van de meerkosten kan dan in een later stadium nog tot discussie leiden. De aannemer doet er derhalve verstandig aan om, op het moment dat er een toevoeging of wijziging zich aandoet, ook prijsovereenstemming te bereiken met de opdrachtgever.
Uit de praktijk blijkt dat – met name grote – opdrachtgevers met enige regelmaat in de aannemingsovereenkomst laten opnemen dat, ook in geval van tussentijdse discussie over de kosten van meer- of minderwerk, de aannemer gehouden is om het werk inclusief meer- en minderwerk voort te zetten. Bepaald wordt dat eventuele discussie over meer- of minderkosten bij de eindafrekening zal plaatsvinden. Het idee achter deze bepaling is er met name in gelegen dat de bouw niet vertraagd mag worden door tussentijdse discussies over meerkosten.
Dikwijls wordt door aannemers gedacht dat de Rechtbank of de Raad van Arbitrage voor de Bouw korte metten maakt met een dergelijke bepaling, maar dat valt in de praktijk erg tegen. Als professionele partij wordt van de aannemer immers verwacht dat hij weet waarvoor hij tekent bij totstandkoming van de aannemingsovereenkomst. Daarbij komt natuurlijk ook dat de aannemer op grond van de wet en de gebruikelijke bouwvoorwaarden recht heeft op een redelijke prijs.
Conclusie
Bent u aannemer? Zorgt u er dan voor dat u uw opdrachtgever waarschuwt als u voorziet dat wijzigingen of toevoegingen in de opdracht meerkosten tot gevolg hebben. Probeer ook direct prijsovereenstemming met uw opdrachtgever te bereiken. Zorg dat u waarschuwingen en gemaakte (prijs)afspraken goed documenteert.
Bent u opdrachtgever of aanbestedende dienst? Ook dan zit u niet te wachten op discussies en procedures over de meer- en minderkosten. Voorkom discussie achteraf door duidelijke afspraken te maken als meer- of minderwerk zich voordoet.
Heeft u vragen over het bouwrecht c.q. aanbestedingsrecht? Wilt u geadviseerd worden of heeft u rechtsbijstand nodig? Neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met een van onze specialisten van de sectie Vastgoed en Overheid:
Mr. K.R. (Kevin) Stephan,
Mr. R.G.N. (Romana) le Roy,
Mr. F.W. (Frank) Horstman.
Over Mr. K.R. Stephan
Kevin adviseert en procedeert voornamelijk over ondernemers-rechtelijke vraagstukken. Hij staat ondernemers bij in arbeidszaken en huurgeschillen, maar tot de dagelijkse praktijk behoort ook het opstellen van contracten en advisering in algemeen verbintenis- of goederenrechtelijke vraagstukken. En voor ingewikkelde verdelingen, of het nu is van huwelijksgemeenschappen of van bedrijfsvermogen, staat hij 24/7 klaar.
Bekijk profiel