Tanden laten zien in het bouwrecht

In de bouw kun je bij het fanatiek aansporen van de aannemer flink je neus stoten, zodanig zelfs dat een tekortschietende aannemer ondanks zijn gebrekkig werk kan blijven stilzitten en ook niet aansprakelijk is voor de door hem veroorzaakte schade. Voordat ik hiervan een voorbeeld geef, eerst even een korte uiteenzetting over het begrip ‘verzuim’.

Verzuim

Een tekortkoming wordt in rechte pas relevant indien de schuldenaar in verzuim is. De wetgever wil namelijk dat een schuldenaar eerst in de gelegenheid wordt gesteld om zijn fouten te herstellen. Deze eis is neergelegd in artikel 6:74 lid 2 BW dat bepaalt dat voor zover nakoming niet blijvend onmogelijk is, het eerste lid (tekortkoming en schadeplicht) slechts toepassing vindt als de schuldenaar in verzuim is (gebracht).

In de artikelen 6:81 BW en 6:82 BW is, kort gezegd, bepaalt hoe het verzuim intreedt, te weten middels een schriftelijke aanmaning waarin aan de schuldenaar een redelijke termijn wordt gesteld om alsnog deugdelijk na te komen. In artikel 6:83 BW staan drie situaties beschreven waarvoor de eis van voorafgaande ingebrekestelling niet geldt. Kort gezegd hoeft geen ingebrekestelling te worden verzonden indien (a) partijen een termijn voor nakoming hebben afgesproken en die termijn is verstreken; (b) het gaat om een verbintenis uit onrechtmatige daad en strekt tot schadevergoeding en (c) de schuldenaar een mededeling doet waaruit afgeleid kan worden dat hij tekort zal schieten in de nakoming.

Voorts ligt in de hierboven aangehaalde zin uit artikel 6:74 lid 2 BW besloten dat het verzuim ook zonder ingebrekestelling kan intreden, als nakoming blijvend onmogelijk is. Een dergelijk geval speelt bijvoorbeeld bij gevolgschade. Dat is de schade die het gevolg is van gebrekkig werk en niet ongedaan gemaakt wordt middels herstel van het werk waarvoor initieel opdracht is gegeven. Als voorbeeld noem ik de aannemer die het dak slecht repareert waardoor lekkage optreedt en ook de onderliggende parketvloer beschadigd raakt. Voor herstel van de parketvloer (gevolgschade) is geen ingebrekestelling nodig.

Tot zo ver de belangrijkste regels omtrent de eis van de ingebrekestelling en het intreden van het verzuim.

Bouwrecht

Door de aard van de verbintenissen die de aannemer op zich heeft genomen neemt de eis van de voorafgaande ingebrekestelling in het bouwrecht nog steeds een prominente plaats in. Dus éérst een ingebrekestelling verzenden waarin een redelijke termijn voor nakoming is opgenomen. De Hoge Raad houdt daarbij streng vast aan ‘de redelijkheid’ van de gestelde de termijn en lagere rechters dienen bij een verweer daaromtrent te onderzoeken of herstel van de gebreken daadwerkelijk binnen de gestelde termijn is te realiseren. Zo niet, dan is het verzuim niet ingetreden en kan de aannemer niet met succes worden aangesproken.

Verplichtingen opdrachtgever

In het thans te bespreken geval gaat het om een opdrachtgever die niet tevreden was over de uitvoering van het werk dat de aannemer gerealiseerd had. De opdrachtgever dacht de aannemer te moeten aanpakken en in een stevige brief werd hij gesommeerd om het gebrekkige werk binnen een redelijke termijn te herstellen.

De opdrachtgever had geen vertrouwen meer en stelde aanvullende dat de aannemer de sleutel van de woning pas weer terug zou krijgen indien hij vooraf schriftelijk bevestigde akkoord te gaan met begeleiding en betaling van een bouwkundige. Dat ging de aannemer te ver waardoor  hij zijn hakken in het zand zette. Hierdoor liep de schade steeds verder op en de opdrachtgever diende uiteindelijk een derde aannemer in te schakelen om het bouwkundig project af te ronden tegen een aanzienlijke meerprijs. De schade was dus groot.

Na oplevering van het werk richtte de opdrachtgever zijn pijlen op de stilzittende aannemer en betrok hem in rechte om de schade te verhalen. De aannemer beriep zich er op dat de opdrachtgever was tekortgeschoten in diens hoofdverplichting om het werk mogelijk te maken en hem dus om hem in de gelegenheid te stellen zijn verbintenissen na te komen. Dat verweer trof direct doel en zowel in eerste aanleg als in hoger beroep is bevestigd dat er sprake was van schuldeisersverzuim aan de zijde van de opdrachtgever.

De wetgever heeft vastgelegd dat de gevolgen van schuldeisersverzuim groot zijn. In de artikelen 6:58 BW e.v. is uiteengezet dat het verzuim van de schuldenaar (in dit geval de aannemer) eindigt en hij ontlast kan worden van zijn verbintenissen. Redelijke kosten die de schuldenaar maakt gedurende het schuldeisersverzuim kan hij tevens in rekening brengen bij zijn opdrachtgever en er geldt bovendien een verlicht aansprakelijkheids-regime.

Dit alles impliceert dat de aannemer niet met succes voor de schade kon worden aangesproken, terwijl duidelijk was dat het werk gebrekkig was toen de bouw werd stil gelegd. De opdrachtgever heeft zichzelf in de eigen voet geschoten door allerlei aanvullende eisen te stellen. Wel een redelijke termijn. Géén redelijk aanvullende eisen. Een onnodige en dure fout.

Heeft u vragen? Neemt u gerust vrijblijvend contact op met een van onze specialisten van de sectie Vastgoed en Overheid:

Mr. F.M. (Frank) Veerman,
Mr. K.R. (Kevin) Stephan,
Mr. R.G.N. (Romana) le Roy,
Mr. F.W. (Frank) Horstman.

Over Mr. F.M. Veerman

Frank werkt vanaf januari 2003 bij Tanger Advocaten N.V. waar hij een brede praktijk voert maar zich voor een groot deel toelegt op zijn specialisaties, zijnde het aansprakelijkheidsrecht en het bouwrecht.

Bekijk profiel
Kantoor Velsen-Zuid 0255-547800
Rechtstreeks 06-468 10 565
E-mail f.m.veerman@tanger.nl

Heeft u een kwestie of een vraag?

Bel 06 – 528 659 02 of laat uw gegevens achter