Erkenning en gezag sinds 1 januari 2023

Kinderen die binnen een huwelijk of geregistreerd partnerschap geboren worden, hebben van rechtswege twee juridische ouders die gezamenlijk het gezag uitoefenen. Bij kinderen die buiten het huwelijk worden geboren ligt dat anders. De groep kinderen die buiten het huwelijk worden geboren, neemt steeds verder toe. Het is immers niet meer vanzelfsprekend dat ouders trouwen voordat er kinderen worden geboren.

De wetgever heeft daarom per 1 januari 2023 een wetswijziging doorgevoerd. Hierin is de wet rondom de erkenning en gezag van kinderen die buiten een huwelijk geboren zijn gewijzigd én is er een nieuw artikel toegevoegd (artikel 1:251b Burgerlijk Wetboek). De nieuwe wet geldt voor kinderen die op of na 1 januari 2023 worden erkend.

Wetgeving voor 1 januari 2023
Tot 1 januari 2023 hadden kinderen die buiten het huwelijk geboren werden van rechtswege alleen een juridische moeder. De moeder heeft van rechtswege ook het gezag.

Mocht een ouder het kind vervolgens willen erkennen, dan kreeg deze erkenner niet automatisch ook het gezag. Mochten ouders vervolgens wel de wens hebben om gezamenlijk het gezag over de minderjarige uit te oefenen, dan moesten zij dit los van de erkenning gezamenlijk aanvragen.

Indien ouders geen overeenstemming hadden over het al dan niet gezamenlijk uitvoeren van het gezag, dan dient de erkenner een verzoekschrift voor gezamenlijk gezag bij de rechtbank in te dienen.

Wetgeving na 1 januari 2023
Kinderen die op of na 1 januari 2023 buiten het huwelijk geboren zijn, hebben nog steeds van rechtswege alleen een juridische moeder met het gezag. Echter, mocht een ouder het kind vervolgens na 1 januari 2023 erkennen, dan oefent deze ouder automatisch samen met moeder het gezag over de minderjarige uit. Er is dus niet langer een extra handeling vereist om het gezamenlijk gezag te verkrijgen.

Uitzonderingen
Er zijn ook uitzonderingen opgenomen in de wet, waarbij de erkenner niet automatisch het gezag verkrijgt.

Mochten ouders het er over eens zijn dat zij het gezamenlijk gezag niet willen laten intreden, dan is het mogelijk om daarvoor een gezamenlijke verklaring af te leggen tijdens de erkenning. In dat geval zal dus alleen de moeder het gezag houden (artikel 1:251b lid 2 sub a BW).

Ook indien ouders de erkenning niet gezamenlijk hebben weten te bewerkstelligen maar de rechter vervangende toestemming voor de erkenning heeft verleend, zal moeder alleen het gezag behouden (artikel 1:251b lid 2 sub b BW). Mocht de erkenner dan wel het gezag willen uitoefenen, dan dient dit apart aan de rechter verzocht te worden. De rechter zal daar dan een beslissing over nemen.

Tot slot, artikel 1:251b lid 1 van het Burgerlijk Wetboek geeft de volgende uitzonderingen waarbij de erkenner niet automatisch het gezag zal verkrijgen:

  1. Indien een voogd met de voogdij over het kind is belast;
  2. Indien de voorziening in het gezag over het kind is komen te ontbreken;
  3. Indien de ouder die het gezag heeft, dit gezamenlijk met een ander dan een ouder uitoefent;
  4. Indien de erkennen eerder het gezag over het kind heeft uitgeoefend.

Vragen?

Heeft u vragen rondom erkenning en gezag? Neem dan contact op met mr. B. Stelling. Zij helpt u graag verder. Dat kan via 0255-547800 of per e-mail: b.stelling@tanger.nl

Over Mr. B. Stelling

Babette is sinds januari 2020 advocaat en specialist in het personen- en familierecht. Zij is een betrokken advocaat en komt snel tot de kern van het juridische probleem.

Bekijk profiel
Kantoor Haarlem 023-5121400
E-mail b.stelling@tanger.nl

Heeft u een kwestie of een vraag?

Bel 06 – 528 659 02 of laat uw gegevens achter

Meer over familierecht

Bekijk alle artikelen